Vanaf Sosúa is het slechts een kilometer of 14 in de richting van Cabarete.
Aan de linkerkant van de weg zie je dan een groot bord dat verwijst naar het 'Natuurpark El Choco'.
Na de afslag is het nog een paar kilometer rijden voordat je aan de ingang van het park arriveert.
Waarom is dit gebied zo bijzonder?
Het is een gebied dat doorsneden wordt door duizenden jaren oude druipsteengrotten.
Het gebied is door de Taino indianen als schuilplaats gebruikt tegen de rooftochten van de Spanjaarden onder Columbus en zijn zoon Diego.
Verder is het een lagune en is het een zeer waterrijk gebied waar zeldzame planten en bomen groeien.
De meeste planten en bomen die je daar aantreft zijn door de Spanjaarden, Fransen en Nederlanders rondom 1600 geïmporteerd.
De kokospalm, de sinaasappel, de banaan en mango, ze zijn allemaal uitheemst.
El Choco
De druipsteengrotten zijn dus schuilplaatsen voor de indianen geweest.
De Taino indianen werden door de Spanjaarden als slaven in de goudmijnen gebruikt.
Daar hadden ze geen trek in en ze zochten een goed heenkomen in onder andere het lagune gebied van Cabarete.
Een gebied dat levensgevaarlijk is om er zonder kennis rond te lopen.
De bodem is moerasachtig en je kunt er zo in het drijfzand verdwijnen.
Dat gevaar loop je nu natuurlijk niet met de gidsen want die weten de weg en bovendien zijn er overal paden aangelegd.
Maar de Spanjaarden durfden er in eerste instantie niet te komen.
Maar ze gebruikten vervolgens bloedhonden om de verborgen indianen op te sporen.
Sommige grotten zijn toegankelijk gemaakt met een veilige trap.
In een van de grotten staat altijd helder drinkbaar water waar de bezoeker een duik in mag maken.
Het is wel wat aan de koele frisse kant.
Er zijn ook termietennesten, de termieten werden door de indianen gegeten.
Ze schijnen een beetje peperig te smaken.
De Taino indianen gebruikte de termieten om het eten te kruiden.
De tocht door het gebied duurt een uur en een kwartier maar je verveelt geen moment.
Het is een excursie die we iedereen van harte kunnen aanbevelen.